Boek van Henri van der Hoeven ook na 100 jaar nog steeds relevant
In 2020 is het precies honderd jaar geleden dat het boek ‘Bijdragen tot de kennis der geschiedenis van Zundert en Wernhout’ geschreven door prof. Mr. Henri van der Hoeven (1843-1924) verscheen. Nog steeds is er vraag naar het boek. Heemkundekring De Drie Heerlijkheden uit Zundert en Stichting Hooghe Heerlickheyt Wernhout hebben zich ingezet voor een herdruk van dit bijzonder boek. Drukkerij Vorsselmans, destijds ook de drukker, verzorgd nu een originele herdruk van het boek. Dr. Karel Leenders geeft aan de hand van de steeds meer beschikbare bronnen, een recente kijk op het boek.
Aan de hand van de inhoudsopgave wordt duidelijk dat dit lijvige boek van meer dan 400 bladzijden zeer veel uiteenlopende onderwerpen van de geschiedenis van Zundert en Wernhout behandeld.
- De namen Zundert en Wernhout
- Zundert in de oudheid
- Stichting van eene kerk te Zundert-Klein-Zundertsche kerk en Geestelijken
- Zundert-onder-den Hertog, Zundert-Nassau en Wernhout
- De Heerlijkheid Zundert (Zundert-Hertog)
- Groot-Zundertsche Roomsch-Katholieke kerk en Geestelijken
- Gereformeerde gemeente te Zundert (en Rijsbergen)
- Schoolmeesters
- Sint Bavo-Sombeke
- Het Huys op ’t Laer en het door Margriet van de Laer gestichte Oud Gasthuys
- De Hooge Heerlijkheid Wernhout
- De Moeren en de turfvaart
- Gilden
- Grenzen
- Wapen
- Bestuur en Rechtspraak
- Schouten tot de 19e eeuw
In de bijlagen:
Wapens van de Heerlijkheid Sundert en van de Gemeente Zundert Stamtafel van de Nassau’s en de Oranje’s
In het voorbericht van zijn boek ‘Bijdragen tot de kennis der geschiedenis van Zundert en Wernhout’ voert prof. Mr. Henri van der Hoeven (1843-1924) onder andere J.W.A. Gommers op als een van de bronnen waaruit hij heeft geput. Gommers die in die tijd burgemeester van Zevenbergen was, publiceerde in 1909 zijn boek ‘Beschrijving van Rijsbergen’. Uit correspondentie welke in het huisarchief van de familie Van der Hoeven op landgoed De Moeren bevindt, blijkt dat Gommers de aandacht voor zijn werk bijzonder waardeerde. Toch moet na lezing van beide boeken concludeert worden dat zijn werk voor Van der Hoeven vooral als inspiratiebron diende. Inhoudelijk is zijn bijdrage te verwaarlozen. Daarvoor zijn de verschillen gewoon te groot. Gommers is een ware exponent van de amateurhistoricus die een overzicht schrijft van de plaatselijke geschiedenis op basis van bronnen welke tegenwoordig als achterhaald en soms zelfs als onbetrouwbaar worden beschouwd. Het zijn de talrijke boekjes waarin de dorpsgeschiedenis is opgeschreven door het hoofd der school of door meneer pastoor. Boekjes die in de vergetelheid raken en die met serieuze geschiedschrijving weinig van doen hebben.
Het werk van Van der Hoeven is van een geheel ander kaliber. Als wetenschapper had hij voldoende statuur om toegang te krijgen tot archieven die voor anderen niet of nauwelijks toegankelijk waren. Hij wist zelfs door te dringen in diverse Belgische archieven terwijl de Eerste Wereldoorlog daar nog in alle hevigheid woedde. Het leverde al met al een schat aan informatie op. En zoals het een goed wetenschapper betaamt, moest alle informatie worden geverifieerd. Onder andere de Rijksarchivarissen J.P.W.A. Smit en Robert Fruin waren hem hierbij zeer welwillend van dienst.
Natuurlijk schrijft van der Hoeven over onderwerpen die je mag verwachten in een lokale geschiedschrijving. Van de eerste akte in 1157 waarin Sunderda wordt genoemd tot de geschiedenis van de gilden en die van de turfwinning, het passeert allemaal de revue. Maar het verschil wordt gemaakt als de rechtsgeleerde in hem aan het woord is. Dat Van der Hoeven geen historicus is, laat hij de lezer meteen in de eerste alinea van het boek waarbij hij en passant ook nog vermeldt dat zijn geschrift niet dé geschiedenis van Zundert en Wernhout behelst. Het komt erop neer dat hij geen regulier geschiedenisboek heeft afgeleverd, maar veeleer een rechtskundig historisch werk.
Het is precies die insteek die ervoor heeft gezorgd dat het boek de tand des tijds heeft doorstaan en dat het tot laat in de vorige eeuw veelvuldig als bron werd gebruikt. Dat laatste is tegenwoordig minder het geval omdat we steeds meer kunnen beschikken over direct bronmateriaal, maar de relevantie van het boek is er niet minder om geworden.
Die rechtskundig historische waarde van het boek werd al vroeg onderkend door Frans Brekelmans (1917-2012). Deze latere stadsarchivaris van Breda kwam al op jonge leeftijd in aanraking met het werk van Van der Hoeven. Voor zijn proefschrift ‘De Belgische enclaves in Nederland – Bijdragen tot de rechtsgeschiedenis van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau’ adopteert Brekelmans diens theorie aangaande de exacte juridische betekenis van de entiteiten ‘nassau’ en ‘hertog’. Dat hij schatplichtig is aan de professor laat Brekelmans duidelijk blijken: “Aan de Leidse emeritus-hoogleraar Henri van der Hoeven, die grootgrondbezitter in Zundert was, komt de eer toe de betekenis van de twee oorkonden als eerste geheel doorgrond te hebben.
De enige vraag waarop Van der Hoeven geen antwoord heeft kunnen vinden, is wrang genoeg de vraag waarmee zijn zoektocht begon: hoe lopen de exacte grenzen tussen Zundert-Nassau, Zundert-Hertog en de Hoge Heerlijkheid Wernhout. En nu, een eeuw later is deze puzzel nog steeds niet opgelost.
Egbert Jorissen, lid werkgroep Van der Hoeven 20-20