Geschreven door: José Buiks-Hendrickx
Tijdens een verbouwing van een woning aan de Hogestraat 11 te Rijsbergen werd een bijzondere vondst gedaan van ruim honderd jaar oud. Wat was deze vondst? Eerst nemen we U mee terug in een stukje geschiedenis.
Geschiedenis pand Hogestraat 11 en 13.
De oorsprong van de panden Hogestraat 11 en 13 gaat deels terug naar het einde van de 18de eeuw. Aan de huidige Sint Bavostraat 90 stond eens een voornaam herenhuis, met een vrij grote moestuin. Deze woning was eigendom van Mr. Cornelis Floren, advocaat te Breda. Cornelis Floren is geboren te Rijsbergen op 2 juli 1754. Zijn ouders woonden destijds in ‘Het Hof’ gelegen aan de Hofdreven. Advocaat Floren woonde jarenlang van wege zijn functies elders. Rond 1800 keerde Cornelis Floren terug naar Rijsbergen waar hij vanaf die tijd bestuurlijke functies in Rijsbergen vervulde. Op 11 juni 1804 overleed te Breda de verbanne kardinaal Joannes Henricus Frankenberg, Aartsbisschop te Mechelen. In Breda was geen mogelijkheid om de kardinaal te begraven. De keuze viel op de kerk van Rijsbergen. Het kerkbestuur was zeer vereerd om een voornaam persoon in Rijsbergen te mogen begraven.
Op 14 juni 1804 werd de kist met het lijk van kardinaal Frankenberg overgebracht naar Rijsbergen en opgesteld in het voorname huis van Cornelis Floren. Cornelis overleed op 25 december 1811. Vanaf 1811 was, de zus van Cornelis, weduwe Anna Maria Havermans-Floren eigenares van het huis.
Links het woonhuis van Cornelis, zoals het er mogelijk uit heeft gezien. Foto van maquette Rijsbergen.
Op 17 april 1824 verkochten de kinderen van Anna Maria Havermans-Floren het welgelegen huis met daaraan een arbeiderswoning van hun oom, aan Pierre Amiot uit Breda, gepensioneerd Luitenant-Kolonel en Ridder van de Orde de Unie. Amiot was gehuwd met Maria Anna Ligois.
Bij invoering van het kadaster in 1832 staat Pieter Amiot geregistreerd als eigenaar van het huis sectie H 539 en een vrij grote moestuin H 540. Deze moestuin liep deels tot aan de Hogestraat en aan de achterzijde tot aan het huidige Kennedyplein.
Detail van kadastrale kaart 1832, sectie H.
Na het overlijden van Pieter Amiot verkocht zijn weduwe in 1833 de onroerende goederen te Rijsbergen aan Petrus Josephus Hendrik Vos , rentenier te Breda. Hij liet het voormalige huis Cornelis Floren in 1834 afbreken.
Spijkers die bewaard zijn gebleven van de woning van Cornelis Floren.
Vos liet een nieuwe woning bouwen, die in 1903 weer afgebroken werd en in 1903 door de toenmalige eigenaar Casper Jacobs in 1903 vervangen door het huidige pand van Sint Bavostraat 90.
In 1836 liet Petrus Vos in de grote moestuin aan de zijde van de Hogestraat drie woningen bouwen H 731-732 en 733. Van Petrus Vos gingen de drie woningen over aan Wilhelmina Roscade Vos, particuliere te Mechelen. Wilhelmina verkocht in 1852 deze woningen aan Johannes Montens uit België.
Kadastrale Hulpkaart 1836.
De familie Montens had in Rijsbergen en omstreken veel onroerende goederen en grondbezit. Kort daarna is Alexis Montens, burgemeester te Massehoven (B). eigenaar. Het huis H 731 werd rond 1858 uitgebreid met een bijgebouw (waarschijnlijk een stal), wijziging kadastraal in H 818-819, nu bekend als Hogestraat 11 en 13.
De woning was ongeveer 35 vierkante meter groot en de tuin met bijgebouw was ongeveer 124 vierkante meter groot. Wie het kleine boerderijtje bewoonde viel niet meer te achterhalen. In 1871 is het in eigendom van Catharina Arnouts, particuliere te Rijsbergen. Twee jaar later in 1873 was Marijn van Avoort, dienstknecht te Rijsbergen voor korte tijd eigenaar. Van 1873 tot 1905 in eigendom van Hendrik Rijckevorsel, koopman te Rijsbergen.
De volgende eigenaar was Petrus van Nijnatten, landbouwer die in 1907 nog een bijgebouw liet bouwen op H 819, dat kadastraal gewijzigd werd in H 1190.
Detail kadastraal H 1190 in het jaar 1907.
Petrus van Nijnatten verkocht in 1912 het kleine boerderijtje en de tuin aan Willem Mattheus van Kuijck, slachter te Rijsbergen. Willem liet het boerderijtje slopen en liet op de beiden perceeltjes een woning met winkel bouwen, Hogestraat 11 en 13.
Hogestraat 11 en Hogestraat 13 in 2021.
In 1949 vond een scheiding plaats. Hogestraat 11 kwam in eigendom van Johannes Marinus Kluitenaar, ambtenaar P.T.T. Hij verhuurde het pand voor lange of korte tijd aan commiezen, een ambtenarenfunctie bij de belasting of douane.
De winkel, Hogestraat 13 werd in 1951 uitgebreid met een woongedeelte en bleef lange tijd in eigendom van de familie van Kuijck. Cornelis van Kuijck had er jarenlang een kruidenierswinkel.
Advertentie Hogestraat 13, op de advertentie is de oude wijknummering te zien.
Beiden panden zijn recentelijk weer verkocht en werd Floris Voesenek de eigenaar van de woning aan de Hogestraat 11 en de familie Weijgers van Hogestraat 13.
De bijzondere vondst, een boodschap van de timmerman.
In 2020 deed Floris Voesenek tijdens de verbouwing van zijn woning aan de Hogestraat 11 te Rijsbergen een bijzondere vondst van ruim honderd jaar oud. In de spouwmuur verborgen nabij de balklaag vond hij dit plankje met een opschrift, geschreven met potlood, daterend van 1912.
Gedaan te Rijsbergen 11 november 1912
Wie dit vind mag ½ liter gaan halen op eigen rekening
Hoogachtend de timmerman
rechts staat geschreven: ha,ha,ha,ha,ha
Op de achterkant is ook iets geschreven maar slecht leesbaar vanwege het ruwe hout.
Het aanbrengen van een inscriptie of opschrift is een oud gebruik, vooral timmermannen waren er actief in. Bekend uit het verleden zijn de inscripties die in hout zijn gebeiteld zoals hiernaast een voorbeeld van is te zien.
Lichten 1916 M Heijman
Opdrachtgevers en architecten pleitte ervoor dat bouwvakkers om een inscriptie, of opschrift achter te laten tijdens de bouw van huizen en andere gebouwen. Vooral jaargetallen waren daar bij belangrijk. Dat het gevonden plankje in het pand Hogestraat 11 is geschreven met een anilinepotlood is duidelijk. Aan het anilinepotlood moest je likken voordat je ermee ging schrijven. Het zorgde wel voor blauwe lippen maar de geschreven tekst kon niet meer worden gewist. Eens geschreven, bleef geschreven. Het potlood gaf een paarsachtige kleur, wat op het gevonden plankje ook nog duidelijk te zien is. Tussen 1850 en 1950 zijn deze potloden veel gebruikt. In die periode zijn er vrij veel bouwvakkers geweest die hun naam op een stukje afval hout hebben achtergelaten. Soms waren deze zichtbaar, maar een groot aantal waren ergens verborgen. Pas bij verbouwing of afbraak van een pand kwam men deze met wat geluk tegen. Dat is ook het geval bij het plankje wat Floris vond.
Potloodinscripties worden ook nu nog wel door timmerlieden geplaatst, echter niet meer met en anilinepotlood, aniline is een giftige stof. Tijdens de verbouwing vond Floris op een balk nabij de dakkapellen nog een inscriptie.
Lichten is een oude benaming voor bovenramen. Wie M. Heijman was viel niet te achterhalen. Floris vertelde me dat hij de oude traditie ook voort gaat zetten en zal ook op een verborgen plaats een boodschap achter laten. Hij zal de gevonden plankjes van 1912 en 1916 een prominente plaats geven in zijn woning.
Met dank aan:
Info door Floris Voesenek , Kees Lieshout, Jos van Kuijck en Bert van Meer.
Foto’s: Floris Voesenek en José Buiks-Hendrickx.
Bronnen: Kadaster, BHIC.